De hele uitspraak van de Raad van State kun je hier lezen.
Hieronder het belangrijkste fragment.
Met betrekking tot het standpunt van de raad dat onderzoek - bijvoorbeeld wat betreft het aspect milieu - kan plaatsvinden op het moment dat van de besteden wijzigingsbevoegdheden gebruik wordt gemaakt, overweegt de Afdeling, met verwijzing naar haar uitspraak van 20 december 2006, zaak nr. 200508487/1, dat met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheden in het plan de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemmingen binnen de gebieden waarop de wijzigingsbevoegdheden betrekking hebben in beginsel als een gegeven kan worden beschouwd indien voldaan wordt aan de bij het plan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Indien een wijzigingsbevoegdheid een bestemming mogelijk maakt die het woon- en leefklimaat dan wel bedrijfsbelangen raakt, dient aan het plan dan ook voldoende onderzoek naar de mogelijke gevolgen van de nieuwe bestemming op dat woon- en leefklimaat en de desbetreffende bedrijfsbelangen ten grondslag te liggen. Het voorgaande in aanmerking genomen kan het standpunt van de raad dat geen onderzoek hoefde te worden verricht naar de aanvaardbaarheid van de ontwikkelingen die met de bestreden wijzigingsbevoegdheden mogelijk kunnen worden gemaakt, niet worden gevolgd. Het betoog van CDO en [appellante sub 3] dat onvoldoende onderzoek is verricht om de planologische aanvaardbaarheid van de met die wijzigingsbevoegdheden voorziene ontwikkelingen aan te tonen, slaagt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten